Het Grote Verhaal van Jefke en de Bollebozen
Een doorlopend Vlaams-Nederlands verhaal vol warmte, humor en Vogtlandse charme
In een rustige hoek van het Vogtland, tussen de glooiende heuvels waar de ochtendmist als een zachte deken blijft hangen, ligt een vakantiewoning die door de gasten altijd beschreven wordt als een klein paradijsje. Hoewel het geen boerderij is, gonst het er van het leven. Niet door koeien of varkens, maar door een vrolijke groep kippen die iedereen liefkozend kent als "de bollebozen". Ze hebben allen hun eigen karakter: nieuwsgierig, koppig, een tikkeltje eigenwijs, en toch altijd samen één fladderende bende.
Maar wie echt de wacht houdt over het hele domein, dat is Jefke. Een trouwe, stoere Duitse herder met een gouden hart, nieuwsgierige neus en een blik die tegelijk streng en speels kan zijn. Elke gast die ooit in de vakantiewoning verbleef, wist het meteen: dit is niet zomaar een hond. Dit is de burgemeester van de hof, de bewaker van de rust, de rechterhand van het baasje — en de vaste commentator bij alles wat de bollebozen uitsteken.
De seizoenen kwamen en gingen, en met elk seizoen kwamen ook nieuwe avonturen.
Toen de zomer wegtrok en de herfst in het Vogtland neerdaalde, begonnen de ochtenden frisser te worden. Op sommige dagen stond Jefke vroeg op, terwijl de bollebozen nog halfslapend zaten te dommelen op hun stokken. Op een van die ochtenden keek hij naar de maan — een grote, volle bol die boven het landschap hing alsof ze speciaal voor hem verscheen. Terwijl baasje en de kippen diep sliepen, zat Jefke in stilte te kijken. Het was zijn moment, zijn nachtelijke ritueel. Het licht van de maan glansde op zijn vacht en hij voelde zich even de koning van het hele Vogtland.
Maar de dagen bleven niet zo stil. Er was werk te doen. Baasje moest hout stapelen voor de winter, en zoals altijd kwam Jefke zijn bal brengen. Hij legde hem neer, keek verwachtingsvol, en zodra het baasje de bal weggooide, renden de bollebozen kakelend heen en weer, alsof ze wilden supporteren… of weglopen. Want met Jefke in volle sprint is het altijd oppassen.
Reformationstag kwam zonder halloween, iets waar zowel Jefke als de kippen dankbaar voor waren. Geen gedoe, geen verkleedpartijen, gewoon een rustige dag. Niet veel later vierde iedereen Sint Hubertus, en Jefke vroeg zich oprecht af of hij ook gezegend moest worden — tenslotte waakte hij toch over de hele hof? En rond Sint Maarten liep hij met zijn neus in de lucht te snuffelen naar de heerlijke geur van de beroemde ganzen van Vogtland, hopend dat er 's avonds enkele restjes in zijn kom zouden belanden. De bollebozen slaakten een opgeluchte zucht: "Gelukkig zijn het ganzen… en geen kippen."
De winter kroop dichterbij. De winterbanden gingen op de auto, wat Jefke duidelijk vond klinken als: "Pas op, 't gaat beginnen." En inderdaad, niet veel later viel de eerste sneeuw. Slechts een dun laagje, maar voor Jefke was het alsof hij een compleet nieuw universum ontdekte. Hij liep rond met zijn poten wat hoger opgetrokken dan nodig was, alsof de sneeuw hem persoonlijk had verrast. De bollebozen zaten ondertussen lekker warm in hun winterhok — al waren ze het, zoals altijd, niet eens over wie waar moest zitten.
Voor het hun zo comfortabel mogelijk te maken, bouwden baasje en Jefke samen een winterhok. Terwijl Jefke stof en spaanders van zijn neus blies, keken de bollebozen trots toe. De verhuizing verliep relatief vlot, al had iedereen natuurlijk zijn voorkeur voor het beste plekje. Maar eens ze gesetteld waren, voelde het warm en knus aan — klaar voor de strenge winterdagen.
Soms gingen baasje en bazin op vrijdag naar de Stammtisch. Dan werd Jefke officieel nachtbewaker. Hij nam die taak bloedserieus. Geen vos kwam ongezien langs, en geen vreemde stap durfde het erf op zonder dat Jefke's oren al recht stonden. De bollebozen sliepen rustig, wetende dat hun trouwe kameraad op wacht stond.
Sommige dagen waren ook droevig-zoet. Zoals toen vijf bollebozen een nieuwe thuis kregen in Muldenhammer. Ze werden netjes uitgezwaaid — zelfs door Jefke, die erbij stond alsof hij een plechtige ceremonie leidde.
Maar de winter bracht ook kou. Zo koud dat zelfs Jefke's drinkbak bevroor. De bollebozen hadden hetzelfde probleem. Gelukkig was er baasje, gewapend met warm water en zorgzame handen. Het was een simpel ritueeltje, maar het hoorde bij de winter: alle dieren waren dankbaar, en Jefke liet dat merken door zijn kop tegen baasje te duwen.
En tussen al die avonturen door leerde iedereen één ding: in het Vogtland hoeft het leven niet groot of ingewikkeld te zijn om mooi te zijn. Jefke hield de wacht. De bollebozen zorgden voor leven en vrolijkheid. Baasje en bazin zorgden voor iedereen. En samen, door koude nachten, warme middagen, sneeuwvlokken, houtstapels en feestdagen, vormden ze een klein maar hecht verhaal — eentje dat elke dag verder groeit.

