Jefke en de Bollebozen – De Grote Ontsnapping
't Was een frisse herfstdag in het Vogtland. De blaadjes dwarrelden en de lucht rook naar houtvuur. Achter de vakantiewoningen was er weer leven in de brouwerij: de kippen, die de baas steevast de Bollebozen noemde, hadden weer iets in hun kop.
"Toe maar," zuchtte Jefke, die net zijn bal kwijt was. "Wat zijn ze nú weer van plan?"
De Bollebozen pikten zenuwachtig in het gras, keken naar het hek, en toen — hup! — sprongen er twee over. "Vrijheid!" leek er eentje te kakelen, terwijl de rest volgde.
Jefke stoof erachteraan, maar niet om ze te vangen — neenee, hij vond het allemaal véél te grappig. "Weglopen? Daar weet ik alles van!" dacht hij, terwijl hij vrolijk blafte.
De baas en bazin zagen het gebeuren vanuit het raam van de vakantiewoning. "Allee, zie ze daar eens! Onze Bollebozen zijn precies een attractie op zichzelf," lachte de bazin.
En inderdaad — even later stonden de gasten buiten, met hun telefoons, foto's te trekken van de dolle kippen en hun hondse lijfwacht.
's Avonds zaten Jefke en de Bollebozen weer braaf in hun kot — moe, maar content. "Morgen blijven we gewoon binnen, hé," gromde Jefke, terwijl hij zijn kop op zijn poten legde.
Maar in de donkere hoek van het hok knipoogde één Bolleboos stiekem.
Want bij hen weet ge nooit…

