Jefke en de Bollebozen – De nacht van de volle maan

05-11-2025

Het was een stille nacht in het Vogtland. De lucht was helder en fris, en boven de daken hing een prachtige, grote volle maan. In het kippenhok was alles rustig — de Bollebozen zaten knus op hun stok, met hun snavels diep in hun veren. In het huis brandde nog één klein lichtje, tot ook de baasjes hun laatste "goenacht" zeiden en het erf in stilte gehuld werd.

Maar niet iedereen sliep.
Op het gras, vlak bij het hek, zat Jefke. Zijn oren bewogen zachtjes bij het geritsel van de bladeren, zijn ogen glinsterden in het maanlicht. De wereld leek betoverd — elke boom wierp een lange zilveren schaduw, en de damp van de beek glinsterde als nevel uit een droom.

Jefke keek omhoog, naar die grote, ronde maan. Hij dacht aan zijn baasjes, aan de Bollebozen, aan de geur van vers hout bij het kippenhok. "Wat is het hier toch mooi," zuchtte hij zachtjes.
Een uil riep in de verte. Jefke spitste even zijn oren, maar bleef rustig liggen. Er was niets te waken vanavond — alles was veilig.

In het kippenhok roerde zich iets. Eén van de Bollebozen, Martha natuurlijk, had iets gevoeld. Ze stak haar kop even uit het luikje, zag de maan, en fluisterde slaperig:
"Jefke… waarom slaap jij niet?"
Jefke glimlachte: "Omdat de maan vanavond zó mooi is, dat ik bang ben dat ik haar zou missen als ik mijn ogen sluit."

Martha giechelde, haar kam trilde in het zilveren licht. "Nou, ik vind mijn slaap toch net iets mooier," zei ze, en verdween weer in het warme hok.

Jefke bleef nog een hele tijd liggen, zijn snuit op zijn poten, ogen halfdicht. De maan stond hoog, en het leek alsof ze speciaal op hem scheen — de trouwe wachter van het erf.

Toen de eerste vogels begonnen te zingen en het ochtendlicht de hemel rozerood kleurde, geeuwde Jefke diep.
"Dag maan," dacht hij, "tot de volgende keer."

En toen, heel zacht, terwijl de kippen begonnen te kakelen en de baasjes het gordijn openden, viel Jefke eindelijk in slaap