Jefke en de Bollebozen – De vierde advent & de kortste dag
Het was een bijzondere dag in Vogtland.
Vierde advent, de kortste dag van het jaar, en morgen begint officieel de winter.
Maar vandaag voelde al winters genoeg.
Jefke kwam naar buiten met zijn neus hoog in de lucht.
Het rook naar houtvuur, koude aarde en iets dat leek op sneeuw, maar nog twijfelde.
Hij snuffelde even, keek naar de hemel en dacht:
"'t Zal niet lang meer duren."
Bij het winterhok van de bollebozen was er beweging.
Zestien kippen, netjes op stok, maar toch nog half slaperig.
Ze wisten precies dat het de kortste dag was — want ze waren sneller wakker dan het licht en sneller weer moe dan gewoonlijk.
"Vandaag moet ge niet te veel verwachten," kakelde de oudste.
"De zon doet er maar zes uur over om moe te worden."
De jonge hanen probeerden stoer te kraaien, maar zelfs die klonken wat ingekort:
"KRO… rok… och het zal wel."
Op het erf stond nog steeds Rudolf.
Ja hoor.
Die had nergens haast mee.
Hij stond daar alsof hij al jaren in de tuin woonde, rustig te grazen, zijn neus zachtjes dampend in de vrieslucht.
Jefke keek even naar hem, knikte kort, en dacht:
"Als ge daar morgen nog staat, begint ge huur te betalen."
En zo verliep de vierde advent:
rustig, kort, koud, maar warm van binnen.
Want morgen worden de dagen weer langer —
en dat is genoeg om iedereen een beetje hoop te geven.
De bollebozen fluisterden het zachtjes naar elkaar voor het slapengaan:
"Vanaf morgen komt het licht terug."
En Jefke?
Die parkeerde zich tevreden voor het hok, zijn staart over zijn poten, zijn adem wolkjes in de lucht.
Hij hield de wacht zoals altijd,
maar met iets extra vandaag:
een glimlach.

