Jefke en de Bollebozen – Tweede Advent
Het was tweede advent, maar je zou het niet zeggen.
Met amper vier graden voelde het eerder als een koppige nabrander van de winter.
Toch was Jefke al vroeg wakker, zijn neus in de koude lucht, zijn staart kwispelend alsof hij de dag persoonlijk wilde opwarmen.
Binnen brandde het tweede adventskaarsje, maar buiten moest baasje het doen met dikke sokken en een warme jas.
Jefke vond dat allemaal best: koude lucht betekent frisse geurtjes, en frisse geurtjes betekenen avontuur.
Bij het winterhok van de bollebozen was het minder feestelijk.
De hennen zaten dicht tegen elkaar, precies een bol veren — duidelijk geen fans van adventsvrieskou.
De jonge hanen probeerden stoer te doen, maar hun halfslachtige gekraai verried hen meteen:
"Kra… króók… eh… brrr."
Jefke keek naar hen alsof hij wilde zeggen:
"Mannekes, 't is maar vier graden, ge moet toch niet doen alsof ge op de Noordpool leeft?"
De bollebozen kakelden terug:
"Dat zegt gij makkelijk, gij hebt een warme vacht!"
En zoals altijd ging Jefke daarna vrolijk achter zijn bal aan, zijn poten spattend door het natte gras, terwijl de bollebozen hem nog even nakeken — half jaloers, half bewonderend.
Zo werd de tweede advent gevierd in hun kleine wereldje:
met één kaarsje extra licht, wat geweeklaag van de kippen, en Jefke die ondanks de kou zorgde dat iedereen toch een beetje moest glimlachen.

