Winterbanden en Koude Neuzen
Het was een frisse ochtend in Vogtland. De lucht rook naar houtvuur, en de eerste rijp glinsterde op het gras.
De baas had de auto naar de garage gebracht. "Vandaag krijgt hij winterbanden, Jefke," zei hij met een knipoog. "Het wordt tijd."
Jefke keek nieuwsgierig toe toen de auto later terugkwam. De banden glommen zwart en nieuw.
Hij snoof eraan — rook een beetje naar rubber, een beetje naar avontuur.
De bollebozen, die in hun hok rondscharrelden, kakelden nieuwsgierig.
"Wat doet de baas?" vroeg de witte kip.
"Voorbereiden," zei Jefke wijs. "Op de winter. Die komt eraan."
De kippen rilden even, maar Jefke lachte.
"Maak je geen zorgen," zei hij, terwijl hij in de koude lucht blies. "Als het sneeuwt, maken we sneeuwsporen. Jullie kippenpootjes naast mijn poten. Dat wordt mooi!"
En de baas lachte toen hij dat hoorde.
"Ja Jefke," zei hij, "jij bent klaar voor elk seizoen."

